Belanghebbenden, X en Y, zijn de kinderen van mevrouw D. Zij overlijdt in 2011 en was gehuwd met de heer E. Bij testament zijn X en Y ieder voor 1/3 deel als erfgenamen van de nalatenschap benoemd. Ook na herhaald verzoek is geen aangifte erfbelasting ingediend. In geschil is of aan X en Y terecht ambtshalve aanslagen erfbelasting van (uiteindelijk) € 60.000 zijn opgelegd. Volgens Rechtbank Den Haag zijn de beroepen van X en Y niet-ontvankelijk. De uitspraak op bezwaar is namelijk op 8 mei 2013 verzonden aan de toenmalige gemachtigde die het bezwaar namens hen had ingediend. De op 19 maart 2014 ontvangen beroepen zijn dus veel te laat.
Hof Den Haag (MK I, 5 augustus 2015, BK-14/01621 en BK-15/00142, V-N 2015/53.1.2) oordeelt dat de uitspraken op bezwaar terecht zijn verzonden naar het in de bezwaarschriften vermelde adres van de toenmalige gemachtigde van X en Y. Zij stellen dus vergeefs dat dit adres niet het juiste adres is. De beroepen van X en Y zijn ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7