Belanghebbende, X, is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor door A bv en B bv onbetaald gelaten loonheffingen en omzetbelasting. Elk van de beschikkingen aansprakelijkstelling is met dagtekening 21 januari 2015, per aangetekende post aan het woonadres van X verzonden. Op 16 februari 2015 heeft de ontvanger de beschikkingen retour ontvangen van PostNL, met op elke van de enveloppen de mededeling dat het poststuk niet is afgehaald. Op 17 februari 2015 heeft de ontvanger de beschikkingen per gewone post nogmaals verzonden aan het woonadres. Na het verstrijken van de vervaldatum voor de betaling van de beschikkingen zijn op 20 april 2015 aanmaningen aan het woonadres verzonden. Met dagtekening 11 juni 2015 zijn betreffende de beschikkingen dwangbevelen per post, verzonden aan het woonadres, betekend. X maakt op 30 april 2015 bezwaar tegen de beschikkingen aansprakelijkstelling. De ontvanger verklaart het bezwaar bij zijn uitspraken van 21 mei 2015 niet-ontvankelijk. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch maakt X niet aannemelijk, dat zij pas door de aanmaningen bekend is geworden met de beschikkingen aansprakelijkstelling. Vaststaat dat de beschikkingen aangetekend naar het juiste adres zijn verzonden. De beschikkingen zijn op regelmatige wijze aangeboden en bij de tweede aanbieding is een afhaalbericht van de aangetekende zending aan het adres achtergelaten. Het nalaten deze zending af te halen, komt voor rekening en risico van X. Een geloofwaardige ontkenning van de ontvangst of aanbieding van poststukken op het juiste adres moet van X komen. Nu X ervoor heeft gekozen niet ter zitting te verschijnen om een verklaring af te leggen, heeft zij niet aan haar stelplicht voldaan. Van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding is niet gebleken en de bezwaarschriften zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hoger beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7