Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, zij het op andere gronden dan de rechtbank, dat het bezwaar van X tegen een mededeling van de Belastingdienst uit 1972 niet-ontvankelijk is. 

X procedeert bij de Centrale Raad van Beroep tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Lopende deze procedure in 2009 neemt X kennis van een rapport van de Belastingdienst uit 1972. Tegen de conclusie uit het rapport dat X niet verzekerd is ingevolge de volksverzekeringen maakt X in 2009 bezwaar bij de Belastingdienst.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, zij het op andere gronden dan de rechtbank, dat het bezwaar van X tegen een mededeling van de Belastingdienst uit 1972 niet-ontvankelijk is. De rechtbank overwoog dat de mededeling van de inspecteur aan de SVB niet is aan te merken als een besluit in de zin van art. 1:3 van de Awb, zodat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het hof komt aan de hand van het overgangsrecht tot de conclusie dat de mededeling uit 1972 helemaal niet kan worden getoetst aan de Awb die immers pas op 1 januari 1994 in werking is getreden. Dat wil niet zeggen dat het bezwaar van X ontvankelijk is: het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het belastingrecht gold immers ook al in 1972. Voor zover X betoogt dat het gesloten stelsel een effectieve betwisting van niet voor bezwaar vatbare beschikkingen onmogelijk maakt, faalt dit betoog, nu de burgerlijke rechter in dergelijke gevallen bevoegd moet worden geacht. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 1:3

Algemene wet inzake rijksbelastingen 23 (oud

BWBR0002320, 23 (oud)

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen