Rechtbank Arnhem oordeelt dat de eventuele terugbetalingsverplichting niet als resultaat uit overige werkzaamheden van de boekhouder in aanmerking kan worden genomen.

De heer X drijft tot 1 januari 2006 een advies- en administratiekantoor. Per 1 januari 2006 is deze eenmanszaak ingebracht in een bv. X heeft tot 30 augustus 2006 werkzaamheden verricht voor E bv en daaraan gelieerde vennootschappen. Vanaf deze datum is de overeenkomst tot opdracht door E bv ontbonden aangezien X betrokken zou zijn bij een grootschalige fraude waardoor E bv is benadeeld. Door Rechtbank Amsterdam is X inmiddels strafrechtelijk veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrifte en deelneming aan een criminele organisatie. X is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan. Met betrekking tot de ib/pvv-aangifte over 2006 stelt X dat hij vanwege de claim van E bv een voorziening mag vormen van € 2.000.000 of een in goede justitie vast te stellen bedrag.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat de eventuele terugbetalingsverplichting niet als resultaat uit overige werkzaamheden van X in aanmerking kan worden genomen. Deze moet namelijk tot uitdrukking komen op de balans van de bv. De inspecteur stelt voorts terecht dat de schade het gevolg is van handelen van X als privé-persoon. X heeft namelijk als boekhouder zozeer onverantwoord gehandeld dat niet langer sprake was van de uitoefening van zijn beroep. Er is dus geen bron van inkomen waaraan de schadeveroorzakende handelingen van X kunnen worden toegerekend. X stelt wel terecht dat dan de schuld in box 3 in aanmerking moet worden genomen. In goede justitie wordt de schuld vastgesteld op € 750.000. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

7

Gerelateerde artikelen