X bv koopt eind 2009 in Duitsland een personenauto met een km-stand van 100. Op 26 november 2009 was voor de auto een Duits kenteken afgegeven. X bv brengt de auto over naar Nederland en doet op 1 februari 2010 bpm-aangifte. Volgens de aangifte is zij € 21.394 verschuldigd. De inspecteur stelt echter dat de auto nieuw is en dat X bv € 24.037 is verschuldigd. Op 8 februari 2010 wordt een naheffingsaanslag opgelegd van € 2.643. In het betaalbericht dat samen met de aanslag aan X bv wordt verstuurd, is geen uiterste betaaldatum vermeld evenmin als een rechtsmiddel. X bv betaalt op 9 februari 2010 € 24.037, waarna het fiscaal akkoord wordt afgegeven. De volgende dag wordt het kenteken op haar naam gesteld. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bpm materieel niet eerder is verschuldigd dan op het moment van de registratie. De inspecteur kan pas na dat moment naheffen om de materieel verschuldigde belasting te formaliseren en een betalingsverplichting te doen ontstaan. Het beroep van X bv is gegrond. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch