Advocaat-generaal Jääskinen concludeert dat Nederland ook rekening moet houden met de IB of de VPB die op door ingezetenen gehouden aandelen drukt en waarvoor de dividendbelasting een voorheffing is.

Belanghebbenden, J.B.G.T. Miljoen, X en Société Générale SA houden aandelen in Nederlandse vennootschappen. Miljoen en X wonen in België en SG is een Franse vennootschap. Miljoen en X ontvangen in 2007 Nederlands dividend waarop dividendbelasting wordt ingehouden. SG ontvangt dividend in de jaren 2000-2008. Belanghebbenden verzoeken om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. De inspecteur verleent geen teruggaaf. Hof 's-Hertogenbosch verleent een teruggaaf van € 527 aan X. Volgens Hof Amsterdam en Rechtbank Breda hebben Miljoen en SG geen recht op teruggaaf. De Hoge Raad oordeelt dat het stelsel van de Nederlandse IB, bij een vergelijking van de effectieve Nederlandse belastingdruk op dividenden genoten door respectievelijk een niet-ingezetene en een ingezetene, tot vragen leidt, en stelt prejudiciële vragen. 

Advocaat-generaal (A-G) Jääskinen concludeert dat Nederland ook rekening moet houden met de IB of de VPB die op door ingezetenen gehouden aandelen drukt en waarvoor de dividendbelasting een voorheffing is. Nederland moet hiermee volgens de A-G rekening houden bij de vergelijking van de fiscale behandeling van een niet-ingezetene en een ingezetene in gevallen waarin Nederland op door Nederlandse vennootschappen uitgekeerd dividend aan de bron dividendbelasting inhoudt.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

Wet inkomstenbelasting 2001 7.7 + 9.2

Wet op de dividendbelasting 1965 1

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 26 juni

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen