Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan door aangiften ingediend door een gemachtigde met een slechte reputatie ongezien af te handelen. Verder oordeelt de rechtbank dat een belastingplichtige te kwader trouw zich niet kan beroepen op beleid van de Belastingdienst om bedragen lager dan € 450 niet na te vorderen.

Belanghebbende, X, is het niet eens met navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2012 t/m 2014. X stelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft gepleegd door haar aangiften ongezien door te laten gaan. Dit gelet op de reputatie van haar gemachtigde naar wie een strafrechtelijk onderzoek loopt.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan door aangiften ingediend door een gemachtigde met een slechte reputatie ongezien af te handelen. Pas vanaf 2016 was er aanleiding om de aangiften van deze gemachtigde aan een intensiever onderzoek te onderwerpen. De primitieve aanslagen in deze zaken zijn opgelegd op 21 februari 2014, 10 april 2015 en 4 december 2015. Nu X zich bewust was van de reputatie van zijn gemachtigde, kan hij zich volgens de rechtbank niet beroepen op het beleid van de Belastingdienst om bedragen lager dan € 450 niet na te vorderen. De rechtbank verklaart de beroepen van X ongegrond en handhaaft de navorderingsaanslagen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 15 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen