Belanghebbende, X bv, is een autosloperij annex autodemontagebedrijf. Zij koopt auto's in om bruikbare onderdelen te verkopen en het restant als wrakken per kiloprijs te verkopen. X is enig aandeelhouder van X bv. De aangifte omzetbelasting gebeurt op naam van X bv en vanaf september 2003 op naam van de fiscale eenheid tussen X bv en X. X bv en X zijn door Rechtbank Arnhem, sectie strafrecht, veroordeeld in vervolg op de uitkomsten van een onderzoek van de Belastingdienst/FIOD-ECD naar het telkens opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting waarbij gebruik is gemaakt van valselijk opgemaakte inkoopfacturen. De op de facturen vermelde leveranciers hebben de vermelde omzetbelasting niet voldaan en hebben ontkend de leveranties te hebben verricht. X bv heeft ten onrechte voorbelasting geclaimd op valse inkoopfacturen. Verder vormt de van schroothandelaar C verkregen informatie over geleverde kilo's autowrakken de basis voor de berekende omzetcorrectie. De inspecteur legt X bv een naheffingsaanslag omzetbelasting over 2003 op van ruim € 80.000 verhoogd met een vergrijpboete van 50%. Rechtbank Arnhem vermindert de naheffingsaanslag naar ruim € 56.000 en vernietigt de boetebeschikking op grond van de zogenaamde una-viaregel.
Hof Arnhem verklaart het hoger beroep van X bv ongegrond. Het hof stelt over de omvang van de naheffingsaanslag vast dat over de jaren 2003 t/m 2005 de correcties variëren van 22 tot 92 % van de aangegeven omzet zodat de conclusie gerechtvaardigd is dat X bv niet de vereiste aangifte voor de omzetbelasting heeft gedaan en dat terecht omkering en verzwaring van de bewijslast heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verschuldigde belasting die in redelijkheid moet worden vastgesteld, naar beneden toe bijgesteld en het hof ziet geen aanleiding – nu de bewijslast op belanghebbende rust - de berekeningen naar beneden toe bij te stellen.