Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X terecht de margeregeling toepast bij de incidentele verkoop van een jacht. De inspecteur ziet X ten onrechte niet als wederverkoper.

De Wet Overgangsperiode invoering mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens is in het Staatsblad gepubliceerd. De wet treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht slechts een rente van 4,5% in aanmerking neemt in verband met de hypothecaire familielening. X heeft namelijk geen nieuwe bewijsstukken overgelegd, zodat de rechtbank de uitspraak van het hof over het jaar 2015 volgt.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank heeft verzuimd om te bepalen dat de Staat wettelijke rente verschuldigd is over de vergoeding van de immateriële schade en de vergoeding van het griffierecht.

Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van het vermogen van X terecht rekening heeft gehouden met de PGB-rekening en de bonusrenterekening. X maakt het bestaan van een schuld aan zijn vader ten aanzien van het saldo op de bonusrenterekening niet aannemelijk.

Aan de fiscale behandeling van de bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV) gaat niets veranderen. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat op basis van Verordening (EG) nr. 883/2004 Nederland een exclusief heffingsrecht heeft en daarom de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is. Voor zover X in België premies heeft betaald voor verzekeringen die elementen van een ouderdoms- of nabestaandenregeling bevatten, moet X zich tot de Belgische autoriteiten wenden.

Een kennisgroep van de Belastingdienst heeft een standpunt gepubliceerd over de toepassing van de samenloopvrijstelling op beperkte rechten bij verkrijging van aandelen in onroerendezaakrechtspersoon.

De Kennisgroepen omzetbelasting algemeen en OVI hebben bevestigd dat een publiekrechtelijk lichaam onderdeel kan uitmaken van een fiscale eenheid in de zin van art. 7 lid 4 Wet OB 1968. Hiervoor is niet vereist dat het lichaam voor al haar activiteiten als ondernemer wordt aangemerkt.

A-G Wattel is van mening dat de volmacht van de gemachtigde niet toereikend is om alleen over de griffierechtvergoeding te procederen. De inspecteur heeft de fout van het hof inmiddels hersteld door aanvullend € 93 te betalen, zodat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Art. 19a Wet BPM 1992 geldt voor alle BPM-procedures “gestart naar aanleiding van een voldoening op aangifte”, dus juist ook als het geschil alleen (nog) maar gaat over de proceskostenvergoeding en het griffierecht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep, omdat niet is tegemoetgekomen aan haar beroep. De aanmaningskosten zijn terecht opgelegd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.