Y houdt de aandelen in belanghebbende, X bv, en Q bv. X bv (45%), Q bv (10%) en Y (45%) zijn de vennoten van Z vof. Y (90%) en Q bv (10%) zijn gerechtigd tot een winkelpand. Y brengt zijn aandelen in Z vof en het winkelpand, tegen uitreiking van aandelen, in in Q bv. Korte tijd daarna fuseren X bv en Q bv. In verband met deze transacties legt de inspecteur naheffingsaanslagen overdrachtsbelasting op. X bv is echter van mening dat de vrijstelling wegens interne reorganisatie (art. 15 lid 1 onderdeel h WBR) van toepassing is.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis, dat de vrijstelling wegens interne reorganisatie geen toepassing kan vinden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat natuurlijke personen geen deel kunnen uitmaken van een concern. Er zijn ook geen aanknopingspunten te vinden om aan te nemen dat de wetgever natuurlijke personen op dezelfde wijze heeft willen behandelen als vennootschappen in de zin van art. 5b Uitv. besl. BRV. Verder merkt het hof nog op dat de vrijstelling, aangezien het een inbreuk vormt op het systeem van de WBR, beperkt moet worden uitgelegd. Het hof verwerpt ook de stelling van X dat er sprake is van discriminatie. De wetgever heeft de grenzen van de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid niet overschreden.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5b
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5a
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 mei