De FIOD valt een loods binnen en treft een illegale sigarettenfabriek aan. De FIOD doet onderzoek naar het voorhanden hebben en produceren van de accijnsgoederen, die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns (WA) in de heffing betrokken zijn. De inspecteur legt naar aanleiding van de bevindingen uit het FIOD-onderzoek aan ieder van de aangetroffen personen een naheffingsaanslag accijns op. In geschil is of de naheffingsaanslag accijns terecht aan X is opgelegd en of X voor het volledige bedrag aangeslagen kan worden.
De rechtbank oordeelt dat X terecht en voor het gehele bedrag aangeslagen kan worden. X was werkzaam als monteur in de fabriek en was derhalve betrokken bij het voorhanden hebben van tabaksproducten. Dat stelling van X dat hij geen wetenschap had van de onveraccijnsde accijnsgoederen laat dit onverlet, nu wetenschap geen vereiste is voor het zijn van belastingplichtige. Wel ontvangt X een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 mei