A en B houden, via hun bv's, de aandelen in belanghebbende, X bv. Per 11 september 2008 treedt C, via zijn bv, als aandeelhouder toe tot X bv. Vanaf 11 september is de aandelenverhouding 40% (A bv), 40% (B bv) en 20% (C bv). Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat A en B vanaf 11 september 2008 werknemer zijn van X bv. Hij legt daarom naheffingsaanslagen loonheffing op aan X bv.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat A en B ook na 11 september 2008 nog als dga zijn aan te merken in de zin van art. 2 lid 1 onderdeel c Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder. De rechtbank overweegt daarbij dat op grond van deze bepaling de bestuurders die in de algemene vergadering van de vennootschap allen een gelijk of nagenoeg gelijk aantal stemmen kunnen uitbrengen, worden aangemerkt als directeur-grootaandeelhouders. De rechtbank verwijst hierbij naar de jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank merkt daarbij op dat de Hoge Raad uitdrukkelijk afstand heeft genomen van de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep op dit gebied, waar de inspecteur zich op beroept. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 29 oktober