Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uit het verslag van de hoorzitting is af te leiden dat X wel in de gelegenheid is gesteld om over de onderhavige BPM-zaken te worden gehoord, maar dat haar gemachtigde daar op dat moment vanaf heeft gezien.
X doet BPM-aangifte voor elf verschillende Honda personenauto's. In geschil is of hiertoe teveel BPM is voldaan. In de bezwaarfase vindt wel een hoorgesprek met de gemachtigde plaats, maar toen zijn alleen andere zaken besproken. Volgens de inspecteur heeft X daarom afgezien van haar recht om te worden gehoord.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uit het verslag van de hoorzitting is af te leiden dat X wel in de gelegenheid is gesteld om over de onderhavige zaken te worden gehoord, maar dat haar gemachtigde daar op dat moment vanaf heeft gezien. Van schending van de hoorplicht is dus geen sprake. Ook voor alle overige geschilpunten wordt X in het ongelijk gesteld. De redelijke termijn is wel met drie maanden overschreden. Ondanks dat het elf verschillende auto’s zijn, is sprake van samenhangende zaken. Het gaat namelijk steeds om dezelfde geschilpunten, zodat slechts eenmaal € 500 wordt gegeven (zie HR 19 februari 2016, 14/03907, V-N 2016/13.4). Daarnaast krijgt X een proceskostenvergoeding van € 787 en de griffierechten van in totaal € 2366 worden vergoed.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 23 maart