Belanghebbende (X) is werkzaam in de lokale politiek. Hij houdt ook de aandelen in A bv. In de lokale pers wordt belanghebbende in 2004 in verband gebracht met belangenverstrengeling. Uit het onderzoek dat naar aanleiding van deze berichten wordt ingesteld, blijkt dat belanghebbende op twee punten minder prudent heeft gehandeld, maar dat er geen sprake is van belangenverstrengeling. Naar aanleiding van deze berichten stelt de inspecteur ook een onderzoek in. Hij legt een IB-navorderingsaanslag aan belanghebbende op. Hierbij worden een vergoeding van € 320.756 en een vergoeding van € 113.450 in de belastingheffing betrokken. De vergoedingen waren door A bv ontvangen.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur de vergoedingen terecht bij belanghebbende heeft nagevorderd. Volgens de rechtbank gaven de resultaten van het onderzoek namelijk voldoende aanleiding tot twijfel over de realiteit van de werkzaamheden die door A bv zouden zijn verricht voor de ontvangen vergoedingen. De rechtbank achtte hierbij niet van belang dat belanghebbende de vragen van de inspecteur niet wilde beantwoorden om te voorkomen dat hij zichzelf zou incrimineren. De rechtbank wees er hierbij op dat belanghebbende de beantwoording niet kon weigeren, omdat de inspecteur niet tot strafvervolging kan overgaan. Ook is volgens de rechtbank niet van belang of de door de inspecteur – in het kader van een fiscaal onderzoek – verkregen informatie vervolgens in een strafrechtelijk onderzoek gebruikt zal gaan worden. De navorderingsaanslag blijft in stand.