Het verdient aanbeveling om de opting-in regeling in de prostitutiebranche voort te zetten in de toekomst. Daarnaast verdient het aanbeveling om tevens de mogelijkheden van toezicht, handhaving en voorlichting verder te ontwikkelen. Dit blijkt uit een door de Belastingdienst gehouden evaluatie van de opting-in regeling in de prostitutiebranche. 

Brief Staatssecretaris van Financiën 19 november 2014, nr. DGB/M2014/5624

De opting-in regeling is een regeling die belastingtechnisch prima ingezet kan worden in de prostitutiebranche, mits er gehandhaafd wordt. Exploitanten en sekswerkers ervaren dat er niet voldoende gehandhaafd wordt door de Belastingdienst. De branche voelt zich in een mindere concurrentiepositie zitten door te voldoen aan een normale belastingheffing, daar waar anderen de illegaliteit opzoeken om onder andere de belastingheffing te ontduiken. Tevens is er een alom gedeelde oproep aan de overheid om toezicht. Toezicht gericht op de branche om illegaliteit een halt toe te roepen. Het uniform vergunningstelsel dat nu ontwikkeld wordt in het kader van de WRP2 zal naar verwachting een bijdrage leveren aan het verbeteren van de positie van de sekswerkers die werken volgens de opting-in regeling. Daarnaast is er een vraag naar controle op naleving van de voorwaarden van het voorwaardenpakket door exploitanten van seksbedrijven. De sekswerkers ervaren niet altijd een keuzemogelijkheid te hebben tussen opting-in regeling of loondienst. Voorlichting over de opting-in regeling wordt als gebrekkig ervaren.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 24 november

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen