Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de verklaringen van de stallinghouder - ook al zouden deze juist zijn - niet bewijzen dat met de auto geen gebruik van de weg is gemaakt.

Belanghebbende, de heer X, is houder van een Land Rover. Het kenteken is geschorst als deze op 20 juni 2012 bij een fotocontrole op de A16 wordt waargenomen. In geschil is de MRB-naheffing, alsmede de 100% verzuimboete. X stelt dat hij destijds in Marokko verbleef en dat de auto was gestald. Rechtbank Noord-Holland hecht geen geloof aan verklaringen van de stallinghouder. De zoon van X erkent namelijk op de zitting dat hij deze verklaringen zelf heeft opgesteld en dat een kennis van hem, die bij de stalling werkt, de verklaringen op zijn verzoek heeft ondertekend. De controlefoto is voldoende bewijs dat gebruik van de weg is gemaakt. Er is geen aanleiding de boete te matigen. X heeft de sleutels namelijk aan de stallinghouder afgegeven en heeft geen andere maatregelen genomen om het gebruik van de auto te verhinderen. X gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de wederom overgelegde verklaringen van de stallinghouder - ook al zouden deze juist zijn - niet bewijzen dat met de auto geen gebruik van de weg is gemaakt. X is als houder terecht als belastingplichtige aangemerkt. Zijn verblijf in het buitenland doet daar niet aan af. Het stallen van de auto is op zich geen afdoende maatregel om het risico uit te sluiten dat gebruik van de weg wordt gemaakt. De boete is dus passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 19

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen