Belanghebbende, X, komt op tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. In geschil is of de naheffingsaanslag moet worden vernietigd omdat de directeur van Cition bv onbevoegd was de aanslag op te leggen. Hof Amsterdam oordeelt dat de directeur weliswaar niet rechtsgeldig is aangesteld als heffingsambtenaar, maar dat dit gebrek hersteld is door de bekrachtiging van de naheffingsaanslag door de heffingsambtenaar in het verweerschrift.
De Hoge Raad oordeelt dat ook een persoon van buiten de gemeente aangewezen kan worden als heffingsambtenaar als bedoeld in art. 231 lid 2 letter b Gemeentewet. Om de in de AWR neergelegde bevoegdheden van inspecteur (heffingsambtenaar) uit te kunnen oefenen, moet deze persoon echter wel aangewezen worden als (bezoldigd of onbezoldigd) ambtenaar van de gemeente. Dit omdat de bevoegdheden en verplichtingen van de inspecteur (heffingsambtenaar) alleen kunnen worden toebedeeld binnen het bestuursrechtelijk hiërarchiek verband van de desbetreffende gemeente. In het onderhavige geval is aan genoemde eis voldaan, nu de directeur van Cition bv is aangewezen als onbezoldigd ambtenaar en ook bevoegdheden heeft uitgeoefend van de heffingsambtenaar voor de parkeerbelasting. Van een bevoegdheidsgebrek als aangenomen door het hof, is dus geen sprake. Dat de directeur van Cition bv niet met name is genoemd in het besluit waarin de aanstelling als onbezoldigd ambtenaar wordt geregeld, doet aan het voorgaande niet af. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 november