Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen (36207, V-N 2022/43.20) naar de Tweede Kamer gestuurd. Via de nota van wijziging wordt een evaluatiebepaling in het wetsvoorstel opgenomen.
Vijf jaar na inwerkingtreding van de wet wordt een verslag uitgebracht over de doeltreffendheid en de effecten van de voorgestelde delegatiebepaling in de praktijk.
Het kabinet wil de voorgestelde delegatiebepaling niet beperken tot een aantal vooraf vastgelegde situaties en/of uitzonderlijke omstandigheden. Dit schrijft Van Rij in de nota naar aanleiding van het verslag. Als de voorgestelde delegatiebepaling wordt beperkt tot een aantal vooraf vastgelegde situaties en of uitzonderlijke omstandigheden dan moet bij de niet genoemde situaties en of uitzonderlijke omstandigheden in de toekomst alsnog een andere oplossing worden gecreëerd. Het kabinet acht dat niet wenselijk. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd als het voornemen bestaat om een specifieke situatie, waarin het niet redelijk wordt geacht om invorderingsrente in rekening te brengen, toe te voegen aan het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990. Ook volgt een uitvoeringstoets.
Lees ook het thema Wetsvoorstel delegatiebepaling geen invorderingsrente (36207).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Dossiers: Prinsjesdag 2022
Regelgevende instantie: Staten-Generaal