Omdat X bv geen VPB-aangiften 2007 - 2010 indient, legt de inspecteur ambtshalve aanslagen op naar een belastbaar bedrag van nihil. De aanslag 2006 was ook opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil, conform de aangifte. Uit die aangifte bleek een eindvermogen van negatief € 1.045.314. Voor het jaar 2011 dient X weer een VPB-aangifte in. Hieruit blijken een belastbare winst van negatief € 43.330 en een beginvermogen van negatief € 701.678. De inspecteur corrigeert de aangifte met de vermogenstoename van € 343.636 (€ 1.045.314 -/- € 701.678) op grond van de foutenleer. De aanslag wordt uiteindelijk vastgesteld op een belastbare bedrag van € 73.933.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een nog niet in aanmerking genomen vermogenstoename uit een eerder jaar niet met toepassing van de foutenleer kan worden gerekend tot het resultaat in het laatste nog openstaande jaar. De foutenleer heeft namelijk betrekking op herstel van een balansfout. Volgens de rechtbank gaat de inspecteur uit van een te ruime opvatting van de foutenleer. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat de inspecteur, kennelijk zonder nader onderzoek of vragen te stellen, over de eerdere jaren nihil-aanslagen heeft opgelegd, hoewel geen aangiften waren gedaan. De inspecteur heeft de vermogenstoename van € 343.636 ten onrechte tot het resultaat in 2011 gerekend. De rechtbank vermindert de aanslag tot nihil.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 februari