Belanghebbende, X, krijgt navorderingsaanslagen IB over 2009 t/m 2013 met een vergrijpboete van 50% opgelegd. Hieraan gaat vooraf dat de politie in het kader van het Project Ongebruikelijk Bezit (POB) constateert dat X rondrijdt in twee dure Mercedessen terwijl niet duidelijk is hoe X deze auto's heeft gefinancierd. De politie informeert de Belastingdienst. Rechtbank Gelderland heeft het beroep van X ongegrond verklaard. In hoger beroep is in geschil of tussen X en de inspecteur in hoger beroep een compromis tot stand is gekomen.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK V, 13 juni 2017, 16/00148 t/m 16/00155, V-N Vandaag 2017/1561) leidt uit correspondentie tussen de (nieuwe) gemachtigde van X en de inspecteur af dat X een tegenvoorstel heeft gedaan na een concreet compromisvoorstel van de Inspecteur. Dit tegenvoorstel kan worden aangemerkt als een nieuw aanbod. De inspecteur heeft dit aanbod aanvaard waardoor tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. De overeenkomst houdt in dat de (navorderings)aanslagen, de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente over de jaren 2009 t/m 2013 in stand zullen blijven, waarvan een totaalbedrag van € 40.000 door X zal worden betaald en het restantbedrag (definitief) buiten invordering zal worden gesteld. Het Hof benoemt de afspraak als een vaststellingsovereenkomst. Het Hof verwerpt de stelling van X dat de overeenkomst vernietigbaar is op grond van dwaling en verklaart het beroep van X ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67 lid e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 23 maart