Minister Kaag van Financiën heeft antwoord gegeven op vragen die zijn gesteld door de Tweede Kamer over de Voorjaarsnota (V-N 2022/24.3).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen bezwaar heeft gemaakt tegen de verliesvaststellingsbeschikkingen van 2011 en 2012, zodat de kwalificatie als houdsterverliezen onherroepelijk vaststaat.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de deskundigheid, de betrouwbaarheid en de werkwijze van Domein roerende zaken, nadat een aantal medewerkers daarvan als getuige is gehoord. X maakt de schade aan de Maserati wel aannemelijk.

Advocaat-Generaal Niessen concludeert dat de Awb en de AWR een wettelijke basis verschaffen aan de verplichting om aangifte te doen via eHerkenning. Deze wetten bieden de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan de inhoud en de wijze waarop een bericht via de elektronische weg wordt gestuurd aan een bestuursorgaan.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een bezwaarschrift tegen een BTW-aangifte waaruit per saldo geen te betalen BTW volgt, ontvankelijk is. Omdat de dirigeerwerkzaamheden van X een gelijkwaardig element vormen van de totale dienst, is op alle elementen van de dienst het 21% BTW-tarief van toepassing.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep, omdat niet is tegemoetgekomen aan haar beroep. De aanmaningskosten zijn terecht opgelegd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).