Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de naheffingsaanslag omzetbelasting onterecht is opgelegd, nu X aannemelijk maakt dat de omzetbelasting door de afnemer niet in aftrek is gebracht. 

X verricht werkzaamheden voor Y. Zij komen overeen dat de factuur van X betaald wordt zodra Y door een derde partij betaald wordt. X stuurt later dat jaar een creditfactuur waarbij de facturen worden gecrediteerd, omdat de derde partij Y heeft opgelicht en er niets is betaald. De inspecteur legt aan X een naheffingsaanslag omzetbelasting op. In geschil is of die naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat een creditfactuur X in beginsel niet ontslaat van de plicht om omzetbelasting te betalen. X moet aannemelijk maken dat Y de oorspronkelijk gefactureerde omzetbelasting niet in aftrek heeft gebracht. X wijst op de passage in de overeenkomst dat de facturen alleen betaald zouden worden als de derde Y betaald. Omdat Y niet betaald is, heeft zij de facturen niet erkend en niet opgenomen in haar aangifte omzetbelasting. Dit wordt tevens door de oud-directeur van Y bevestigd. Naar het oordeel van de rechtbank maakt X aannemelijk dat de omzetbelasting niet in aftrek is gebracht. Ondanks dat geen bewijsstukken uit de administratie van Y zijn overgelegd, acht de rechtbank de verklaringen van X en de oud-directeur van Y geloofwaardig. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 juni

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen