X werkt in de periode van 2005 tot en met 2010 als stewardess en had daarom voor de opvang van haar kind 24-uursopvang nodig. In haar woonplaats was die opvang niet (meer) beschikbaar, zodat zij vanaf 2006 gebruik maakte van een particuliere gastouder. De kinderopvangtoeslag van 2006 tot en met 2010 is bij X teruggevorderd, omdat de opvang niet plaatsvond via een geregistreerd gastouderbureau. In 2020 meldt X zich als gedupeerde van de Toeslagenaffaire. Zij heeft inmiddels in totaal € 72.382 ontvangen als compensatie en rentevergoeding. In geschil is of X terecht aanspraak maakt op een hogere schadevergoeding.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X inmiddels de maximale compensatie heeft ontvangen en dat de huidige herstelregelingen niet voorzien in een aanvullende compensatie. X stelt vergeefs dat zij door de verrekeningen met de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de hypotheekrenteaftrek meer schade heeft geleden. Er is wel herstelregelgeving voor die andere inkomensafhankelijke regelingen en de inkomstenbelasting in de maak, maar het is niet bekend op welke termijn en in welke vorm dit zal worden gerealiseerd. Het beroep van X is daarom ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 49b
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 49