Belanghebbende, X bv, wil binnen haar bedrijf een cultuuromslag bewerkstelligen. Daarom geeft X bv opdracht aan G en I om een opleidingstraject voor haar personeel op te zetten. Het scholingstraject start op 1 augustus 2010, duurt drie jaar en wordt door vrijwel alle circa 200 werknemers van X bv gevolgd. Het scholingstraject knoopt aan bij een zevental beroepsbegeleidende leerweg (BBL) opleidingen die in het centraal register beroepsopleidingen (crebo) zijn opgenomen. In dit kader zijn door X bv en G/I beroepspraktijkovereenkomsten (POK's) afgesloten met de werknemers. X bv past de afdrachtvermindering onderwijs toe. De inspecteur is het hier niet mee eens. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag loonheffingen met een vergrijpboete.
Volgens Rechtbank Gelderland heef de inspecteur aangetoond dat het aantal praktijkuren niet meer dan 300 kan zijn geweest. Er is niet sprake geweest van de door X bv in de POK's met haar werknemers gestelde 1584 tot 1672 uur voor beroepspraktijkvorming. Dit betekent dat het (juiste) aantal te volgen praktijkuren per kalenderjaar niet in de POK's is vermeld. Daarom heeft X bv geen aanspraak op de geclaimde afdrachtvermindering. De naheffingsaanslag wordt gehandhaafd. De vergrijpboete wordt echter vernietigd omdat de inspecteur grove schuld niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook krijgt X bv schadevergoeding toegekend vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6