Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt over de reikwijdte van de vaststellingsovereenkomst tussen X en de inspecteur. Het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2014 is terecht geweigerd.

X dient een verzoek in voor ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2014, gebaseerd op de stelling dat er sprake is van negatief loon van bv3. De inspecteur weigert dit verzoek te behandelen, verwijzend naar een eerdere vaststellingsovereenkomst waarin X toezegt geen verzoeken om ambtshalve vermindering over de jaren 2012 tot en met 2016 in te dienen. X betoogt dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het negatieve loon van bv3 en dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is. De inspecteur houdt vast aan de overeenkomst en weigert het verzoek. In geschil is of de inspecteur terecht weigert om te beslissen op het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2014, gelet op de eerder gesloten vaststellingsovereenkomst.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig is en dat X niet aannemelijk maakt dat deze is vernietigd. Het hof concludeert dat negatief loon van bv3 onderdeel is van de geschilpunten die in de vaststellingsovereenkomst worden geregeld. Daarom staat de overeenkomst in de weg aan een nieuw verzoek om ambtshalve vermindering voor het jaar 2014. Het hof oordeelt verder dat de inspecteur X niet hoefde te horen in de bezwaarfase, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Ook de stelling dat de rechtbank een samenhangende procedure had moeten afwachten en dat het dossier niet compleet zou zijn, wordt door het hof verworpen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om ambtshalve vermindering af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 9.6

Wet inkomstenbelasting 2001 900

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 13 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

437

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen