De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat op X, ondanks het feit dat zij vanaf 1 januari 2020 in Nederland woont, de Duitse socialezekerheidswetgeving van toepassing is. Daarbij is met name van belang dat in de arbeidsovereenkomst niets is overeengekomen over thuiswerken of werken in een andere lidstaat.

Belanghebbende, X, werkt sinds 1 mei 2017 voor het Duitse A GmbH. Op 17 mei 2019 schrijft X zich in Nederland in het bevolkingsregister in en trekt in bij haar partner in Nederland. Zij brengt haar werkgever op de hoogte van een verhuizing naar Nederland per 1 januari 2020. Zij heeft in 2019 toestemming gekregen van A GmbH om twee dagen per week thuis te werken. Op verzoek van X geeft de SVB A1-verklaringen af op grond waarvan de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op X. A GmbH is het daar niet mee eens. Op 20 januari 2020 meldt X zich ziek. A GmbH trekt vervolgens de toestemming om thuis te werken in. In geschil is welke socialezekerheidswetgeving van toepassing is.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat op X, ondanks het feit dat zij vanaf 1 januari 2020 in Nederland woont, de Duitse socialezekerheidswetgeving van toepassing is. De Centrale Raad hecht daarbij met name belang aan het feit dat in de arbeidsovereenkomst niets is overeengekomen over thuiswerken of werken in een andere lidstaat. Toen X in december 2019 meldde dat zij ging verhuizen, is niet ter sprake gekomen dat werken vanuit huis in een andere lidstaat aan de orde is. Onder deze omstandigheden, en mede gezien het korte tijdsbestek, heeft A GmbH er niet mee ingestemd dat X structureel werkzaamheden van betekenis vanuit haar woning in Nederland zou verrichten.

Lees ook het thema Grensoverschrijdende arbeid: wonen in Nederland, werken in het buitenland.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Centrale Raad van Beroep

Rubriek: Internationale sociale zekerheid

Editie: 13 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

447

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen