De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat sprake is van een 'acte éclairé' en wil een verkort gemotiveerde uitspraak doen, maar is er niet zeker van of dit in overeenstemming is met het HvJ EU arrest Consorzio. De Afdeling stelt een prejudiciële vraag.

X vraagt in Nederland vergeefs rechtmatig verblijf als EU-gemeenschapsonderdaan aan. Volgens Rechtbank Den Haag is de aanvraag terecht afgewezen en het verzoek om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU wordt genegeerd. X gaat in hoger beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat sprake is van een 'acte éclairé' en wil een verkort gemotiveerde uitspraak doen, maar is er niet zeker van of dit in overeenstemming is met het arrest Consorzio (HvJ EU 6 oktober 2021, C-561/19, V-N 2021/52.12, BNB 2022/48). De vraag is namelijk of zij als hoogste nationale rechter een opgeworpen vraag over de uitleg van het EU-recht, al dan niet in combinatie met een uitdrukkelijk verzoek om prejudiciële verwijzing, verkort gemotiveerd kan afdoen. Volgens het arrest Consorzio zijn er drie uitzonderingen op de verwijzingsplicht en er moet kenbaar zijn op welke van de drie (limitatieve) gronden van verwijzing naar de HvJ EU is afgezien. De zaak wordt aangehouden totdat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Vreemdelingenwet 2000 91

Verdrag betreffende de Europese Unie 47

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Europees belastingrecht

Editie: 13 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

361

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen