De heer X woont in Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. X wordt in 2007 en 2008 twee keer aangetroffen als bestuurder van een personenauto met Belgisch kenteken. De auto wordt gehuurd van een Belgische leasemaatschappij. De tweede keer blijkt het huurcontract op naam van de zoon van X te staan. In geschil is de aan X opgelegde bpm-naheffing en de boete van 50%. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X ongegrond. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de aanslag in strijd is met het communautaire evenredigheidsbeginsel en dat deze dus moet worden vernietigd. De per 1 februari 2007 gewijzigde Wet BPM 1992 voorziet namelijk niet in een heffing, waarbij vóór of ten tijde van de aanvang van het gebruik van de openbare weg in Nederland rekening wordt gehouden met de duur van de huurovereenkomst. Het maakt voor dit oordeel niet uit dat de auto door de zoon van X wordt gehuurd en niet door X zelf. Het beroep van X is gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch