Hof Amsterdam oordeelt dat de box 3-heffing geen individuele en buitensporige last vormt voor X. Aangezien met de algehele financiële situatie rekening moet worden gehouden, en X en Y beschikken over een woning met een forse overwaarde, is er geen sprake van een individuele en buitensporige last.

Belanghebbende, X, en zijn partner Y zijn € 519 aan box 3-heffing verschuldigd. X geniet geen inkomen uit werk en woning. Y geniet een inkomen uit werk en woning van € 18.500. Volgens X is er ten aanzien van de vermogensrendementsheffing sprake van een individuele en buitensporige last, omdat hij moet interen op zijn vermogen.

Hof Amsterdam oordeelt dat de box 3-heffing geen individuele en buitensporige last vormt voor X. Aangezien met de algehele financiële situatie rekening moet worden gehouden, en X en Y beschikken over een woning met een forse overwaarde, is er geen sprake van een individuele en buitensporige last. Verder wijst het hof op de uitkering die Y heeft genoten en het feit dat het contant aangehouden geld op een bankrekening nog rendement had kunnen opleveren. Ook indien sprake zou zijn van interen op het vermogen, is er geen sprake van een individuele en buitensporige last. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 juli

62

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen