Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt dat X op grond van de aanwijsregels van het Rijnvarendenverdrag tot 1 mei 2010 in Nederland is verzekerd. Voor 2011 en 2012 wordt de 1,4% aftrek van de werkkostenregeling toegestaan en X krijgt een immateriële schadevergoeding van € 5500.
X woont in Nederland en is Rijnvarende. Zijn werkgever is geen LB-inhoudingsplichtige. Voor de periode van 1 januari tot en met 30 april 2010 claimt X vrijstelling premieheffing volksverzekeringen, ondanks dat de Regeling tijdelijke tegemoetkoming Rijnvarenden pas geldt vanaf 1 mei 2010. Voor 2011 en 2012 is in geschil of X de aftrek in verband met de werkkostenregeling – 1,4% van het loon uit tegenwoordige arbeid – kan toepassen en of de redelijke termijn is overschreden. In hoger beroep conformeert de inspecteur zich aan het standpunt van X over de werkkostenregeling (zie HR 27 mei 2022, 21/01854, V-N 2022/26.5).
Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt dat X op grond van de aanwijsregels van het Rijnvarendenverdrag tot 1 mei 2010 in Nederland is verzekerd voor de volksverzekeringen. X stelt vergeefs dat hij vanaf 1 januari 2010 de tegemoetkoming moet krijgen. Wat daarvan ook zij, dat kan niet leiden tot vermindering van de aanslagen. Voor 2011 en 2012 wordt de 1,4% aftrek van de werkkostenregeling toegestaan en de belastbare inkomens uit werk en woning worden aldus verlaagd. De redelijke termijn is met vijf jaar en vijf maanden overschreden. X krijgt daarom een immateriële schadevergoeding van € 5500. De totale proceskostenvergoeding voor bezwaar, beroep en hoger beroep wordt vanwege de samenhang met andere zaken vastgesteld op € 1766.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.84
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Premieheffing
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 januari