B bv stelt namens belanghebbende, X, beroep in tegen aan X opgelegde aanslagen van Belastingsamenwerking Oost-Brabant. X houdt alle aandelen in deze vennootschap en treedt ook op als haar vertegenwoordiger. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep gegrond maar weigert X de gevraagde proceskostenvergoeding.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat geen recht bestaat op een proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand omdat de door B bv verrichte bijstand feitelijk wordt verricht door X zelf. Subsidiair heeft X bij de rechtbank echter verzocht om vergoeding van zijn eigen kosten en daar heeft hij wel recht op nu de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard. Het hof corrigeert de uitspraak van de rechtbank op dit punt en kent alsnog een vergoeding toe voor de reiskosten van de zitting. Daarmee is het hoger beroep van X gegrond en krijgt hij ook voor die fase van het geding een vergoeding van de reiskosten. In totaal bedraagt de vergoeding € 48,12.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 21 november