Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden staat tegen een (fictieve) weigering van de inspecteur om belastingaanslagen te herzien geen rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter open. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X stelt beroep in tegen de brief van de inspecteur van 24 oktober 2017. Daarin wordt X medegedeeld dat zijn verzoek om ambtshalve herziening van de aanslagen ib/pvv 2005, 2007 en 2008 is afgewezen. Tegen deze afwijzing komt X in beroep. De rechtbank verklaart zich onbevoegd. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/30.1.7) heeft de rechtbank zich terecht onbevoegd verklaard. Voorafgaand aan het ingestelde beroep is niet rechtsgeldig bezwaar gemaakt. Er is dus sprake van een rechtstreeks ingesteld beroep bij de rechtbank. Tegen een (fictieve) weigering van een door X aangeduid verzoek om herziening van belastingaanslagen staat echter geen rechtstreeks beroep open. Het ten onrechte als beroepschrift aangemerkte geschrift moet echter als bezwaarschrift worden aangemerkt. De inspecteur dient dit bezwaarschrift in behandeling te nemen. Het hof laat de uitspraak van de rechtbank in stand onder verbetering van de rechtsgronden.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:15
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26