Rechtbank Noord-Holland acht geen overschrijding van de redelijke termijn aanwezig, nu X zelf heeft ingestemd met het verzoek van de inspecteur om aanhouding van het bezwaar en bovendien zelf een- en andermaal om uitstel voor het indienen van de gronden heeft verzocht.

Aan belanghebbende, X, is een groot aantal (navorderings)aanslagen IB/PVV met boeten opgelegd in verband met een verzwegen bankrekening bij KB Lux. In beroep is alleen nog in geschil of X recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Noord-Holland acht geen overschrijding van de redelijke termijn aanwezig, nu X zelf heeft ingestemd met het verzoek van de inspecteur om aanhouding van het bezwaar en bovendien zelf een- en andermaal om uitstel voor het indienen van de gronden heeft verzocht. De rechtbank verwerpt de stelling van X dat hij feitelijk niet anders kon doen dan instemmen met het verzoek van de inspecteur om uitstel van de behandeling van het bezwaar, nu de inspecteur gerechtigd was de termijn voor het doen van uitspraak te verlengen. De rechtbank merkt op dat de inspecteur de termijn met slechts één jaar kon verlengen terwijl tussen het eerst ingediende bezwaarschrift en de uitspraken op bezwaar een periode van bijna 10,5 jaar is verstreken. X heeft, gelet op het voorgaande, geen recht op een immateriële schadevergoeding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 2 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen