Hof 's-Gravenhage oordeelt dat het vestigingsverkeer niet is vrijgemaakt in de verhouding tot derde landen, zodat voor belanghebbende geen toegang open staat tot de verkeersvrijheden van het EG-verdrag.

Belanghebbende (X) houdt de aandelen in het Antilliaanse A nv. De bezitting van de vennootschap bestaan voor meer dan 50% uit beleggingen. De inspecteur corrigeert belanghebbendes IB-aangiften over de jaren 2003 en 2004. Volgens de inspecteur is namelijk het forfaitair voordeel (art. 4.13 Wet IB 2001) van toepassing. Belanghebbende stelt dat de regeling met betrekking tot het forfaitair voordeel in strijd is met het EU-recht, omdat voor een a.b. in een in Nederland gevestigde vennootschap - waarvan de bezittingen grotendeels bestaan uit beleggingen - geen forfaitair rendement in aanmerking wordt genomen. Hij stelt hierbij ook dat Curaçao als een derde land moet worden aangemerkt. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat het vestigingsverkeer niet is vrijgemaakt in de verhouding tot derde landen, zodat voor belanghebbende geen toegang open staat tot de verkeersvrijheden van het EU-verdrag. Het hof overweegt hierbij dat volgens vaste rechtspraak van het HvJ EU het vestigingsaspect overheerst - nu belanghebbende beslissende invloed op de besluiten van de nv kan uitoefenen en de activiteiten van de nv kan bepalen - en het kapitaalverkeersaspect wordt verdrongen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 13 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen