Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkent dat het juridische kader voor het vaststellen van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving complex is bij werken in twee of meer lidstaten, zoals bij de binnenvaart. Er worden geen vereenvoudigingen verwacht. Dat antwoordt zij op Kamervragen van het lid Kathmann (PvdA) over sociale verzekeringspremies in de binnenvaart.

Op het merendeel van de werknemers in de binnenvaart is de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing. Hierbij is de vestigingsplaats van de exploitant bepalend voor het vaststellen van de toepasselijke wetgeving.

Als art. 13 van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing is dan is een werknemer op een binnenvaartschip verplicht in Nederland verzekerd en premieplichtig indien hij in Nederland woont en substantieel in Nederland werkt. Om dit te beoordelen, wordt getoetst aan het indicatieve criterium van 25%. De SVB stelt de verzekeringsplicht vast aan de hand van het vaartijdenboek van het schip. De beoordeling is grofmazig maar de werknemer/werkgever heeft de mogelijkheid om de werkelijke individuele arbeidstijd in én buiten de woonstaat aan te tonen.

Als een werknemer ten onrechte premies heeft afgedragen aan een niet-bevoegde lidstaat kan hij om teruggaaf van de premies verzoeken bij die lidstaat, al dan niet via de werkgever. Verder kan de SVB de lidstaat verzoeken de ten onrechte afgedragen premie aan Nederland te restitueren zodat die verrekend kan worden met de in Nederland te betalen premies.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 29 mei

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen