X is het niet eens met de WOZ-waarde 2021 van een tweetal winkelpanden. Hij vindt dat de heffingsambtenaar een hogere correctie moet toepassen vanwege de coronamaatregelen van de overheid. De heffingsambtenaar heeft uit coulance een correctie toegepast van 2%. De rechtbank heeft de WOZ-waarde van beide panden verder verlaagd. Volgens de rechtbank is niet aannemelijk gemaakt dat met een waardevermindering van 2% voldoende recht wordt gedaan aan het waardedrukkende effect van de maatregelen tegen het coronavirus.
Hof Den Haag oordeelt dat de WOZ-waarde van de winkelpanden niet verder hoeft te worden verlaagd. De coronacrisis kan niet worden aangemerkt als een specifiek voor de onroerende zaken geldende bijzondere omstandigheid op grond van art. 18 lid 3 onder c Wet WOZ. Voor belastingjaar 2021 geldt als waardepeildatum 1 januari 2020. Op deze datum waren er nog geen coronamaatregelen van kracht. Dat de heffingsambtenaar uit coulance een correctie toepast van 2% betekent niet dat een verdere verlaging van de WOZ-waarde op zijn plaats is. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 18
Wet waardering onroerende zaken 17
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Waardering onroerende zaken
Editie: 20 november
Informatiesoort: VN Vandaag