De heer X ontvangt in 2013 een WAO-uitkering. Het UWV verhoogt de uitkering wegens hulpbehoevendheid van X van 75% naar 85%. Volgens X is de verhoging niet belast, omdat die geheel opgaat aan specifieke zorgkosten. Volgens Rechtbank Den Haag belast de inspecteur terecht de volledige WAO-uitkering. X gaat in hoger beroep. Aangezien echter niet duidelijk is waarom X het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank, krijgt hij van de griffier de gelegenheid om dit verzuim binnen een bepaalde termijn te herstellen. De betreffende aangetekende brief is volgens PostNL niet door X afgehaald, nadat de brief op verzoek van de persoon die had getekend voor ontvangst naar de afhaallocatie was gebracht. Het beroep van X is vervolgens kennelijk-niet ontvankelijk verklaard. X bestrijdt in verzet de door PostNL geschetste gang van zaken.
Hof Den Haag oordeelt dat het verzet van X gegrond is, aangezien van kennelijke niet-ontvankelijkheid slechts sprake kan zijn als daarover in redelijkheid geen twijfel mogelijk is. Met hetgeen X in verzet heeft aangevoerd, is twijfel gewekt over de door PostNL geschetste gang van zaken. Het verzet van X is dus gegrond. Het onderzoek van de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich daarvóór bevond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:108
Algemene wet bestuursrecht 8:54
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80