Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en Y fiscale partners zijn, waardoor maar één eigen woning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt.

X is gehuwd met Y. De huwelijksvoltrekking heeft in Las Vegas plaatsgevonden. Het doel van het huwelijk is puur de zorgplicht voor het in standhouden van elkaars grafrechten na overlijden, volgens X. X en Y hebben geen verzoek ingediend tot echtscheiding bij de rechtbank. In de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (‘BRP’) staan zij ingeschreven op verschillende adressen en zij wonen feitelijk ook op het eigen BRP-adres. X doet de aangifte IB 2018 als een belastingplichtige zonder fiscale partner, maar de inspecteur merkt Y aan als fiscale partner van X. Hierdoor kan voor de IB 2018 maar één woning als hoofdverblijf worden aangemerkt. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwijst naar de wettelijke regeling waarin is bepaald dat als partner wordt aangemerkt de echtgenoot, tenzij een verzoek bij de rechtbank is ingediend tot echtscheiding en hij/zij niet meer op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke BRP staat ingeschreven als de belastingplichtige. Zo’n verzoek is niet ingediend. Y moet daarom als partner van X worden aangemerkt. Het beroep is toch gegrond omdat de inspecteur de drempel van de zorgkosten niet juist heeft berekend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Algemene wet inzake rijksbelastingen 5a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

50

Gerelateerde artikelen