Aan de heer X wordt in 2007 – naar de waardepeildatum 1 januari 2005 - een woz-beschikking, alsmede een ozb-aanslag opgelegd naar een waarde van de betreffende onroeroerende zaak van € 297.000. Na bezwaar wordt de waarde verminderd tot € 258.000 en de aanslag verlaagd tot € 241. In 2008 wordt de woz-waarde - naar de waardepeildatum 1 januari 2007 - vastgesteld op € 285.000 met een ozb-aanslag van € 261,06. X maakt hier vergeefs bezwaar tegen. Volgens X is de aanslag € 22,06 te hoog en hij weigert dit deel te betalen. In geschil is het dwangbevel dat vervolgens aan X wordt betekend. Rechtbank 's-Hertogenbosch verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat uitsluitend de burgerlijke rechter bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. Dit blijkt expliciet uit het bepaalde in art. 17, eerste lid, Inv. 1990. Het doet er niet toe dat X beoogde bij de rechtbank beroep in te stellen tegen de uitspraak op bezwaar inzake de woz-beschikking. Het beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch