Rechtbank Gelderland oordeelt dat vanwege de essentiële verschillen moet worden uitgegaan van de hogere handelsinkoopwaarde van een kampeerauto. Een bestelauto vervult namelijk vooral een transportfunctie en wordt ook intensiever gebruikt.

De heer X doet BPM-aangifte voor een Fiat kampeerauto van ruim tien maanden oud met een km-stand van 12.000. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de koerslijst van bestelauto's met dezelfde kenmerken, met uitzondering van de recreatieve voorzieningen. In geschil is de opgelegde naheffingsaanslag. Volgens de inspecteur moet de forfaitaire afschrijvingstabel (art. 8 lid 5 Uitv. reg. BPM 1992) worden toegepast op de (hogere) handelsinkoopwaarde van een kampeerauto. X beroept zich op de goedkeuring van het Kaderbesluit (4 maart 2014, nr. BLKB2014/127M, V-N 2014/13.15) om aan te sluiten bij de catalogusprijs van de bestelauto.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat vanwege de essentiële verschillen moet worden uitgegaan van de hogere handelsinkoopwaarde van een kampeerauto. Een bestelauto vervult namelijk vooral een transportfunctie en wordt ook intensiever gebruikt. De goedkeuring van het Kaderbesluit gaat uitsluitend over de catalogusprijs en niet over de afschrijving. De recreatieve functie is een waardeverhogende factor, aangezien er minder snel op wordt afgeschreven. De inspecteur stelt dus terecht de voorwaarde dat de handelsinkoopwaarde de teller van de breuk (voor de afschrijving) moet vormen. De werkelijke afschrijving is in casu niet hoger dan de door de inspecteur toegepaste korting van 32,332%. De inspecteur maakt dus aannemelijk dat er niet te veel BPM is geheven. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Gelderland

2

Gerelateerde artikelen