Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar de feiten en omstandigheden aannemelijk maakt waaruit volgt dat de na de waardepeildatum resterende technische levensduur van het kinderdagverblijf langer is dan in de Taxatiewijzer is aangegeven
X is gebruiker van een kinderdagverblijf. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2018 vast op € 608.000. X gaat in (hoger) beroep. In geschil is de toepassing van de verlengde levensduur.
Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De correctie wegens technische veroudering wordt berekend op basis van de reeds verstreken en nog resterende (geschatte) gebruiksduur (levensduur) van het object, alsmede op basis van de (geschatte) restwaarde, welke variabelen van jaar tot jaar opnieuw in onderlinge samenhang moeten worden bepaald. Gelet op het arrest HR 23 oktober 2020 (V-N 2020/54.27) rust de bewijslast op de heffingsambtenaar om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waaruit volgt dat aanleiding bestaat voor een aanpassing van de op basis van de Taxatiewijzer gekozen uitgangspunten voor de technische afschrijving. Volgens het hof maakt de heffingsambtenaar in zijn bewijslast geslaagd. De na de waardepeildatum resterende technische levensduur van de ruwbouw (ten minste) kan worden gesteld op tien jaar en van de afbouw en installaties op vijf jaar. De bedragen aan technische afschrijving van de gebouwonderdelen (ruwbouw, afbouw en installaties) zijn niet te laag zijn berekend. De gebouwonderdelen verkeren niet in een staat die een waardering op de restwaarde rechtvaardigt.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Editie: 15 december
Informatiesoort: VN Vandaag