Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de renteaftrek terecht heeft beperkt nu deze onder meer ziet op de periode na het einde van de binnenlandse belastingplicht.

X draagt de eigendom van zijn eigen woning op 10 oktober 2018 over. Op 10 oktober 2018 schrijft X zich bovendien uit bij de Basisregistratie Personen. Daarbij geeft hij een nieuw adres in Italië door. In zijn aangifte IB/PVV 2018 trekt X € 19.728 aan eigenwoningrente en € 6.810 aan rente voor een restschuld af. Volgens de inspecteur kan X in totaal € 19.400 aftrekken. In geschil is de aftrek van deze rentebedragen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X’ renteaftrek terecht heeft beperkt. X onderbouwt de renteaftrek tot een bedrag van € 1. 438 niet. Daarnaast trekt X ten onrechte een bedrag van € 4.151 aan rente af. Dit bedrag is verschuldigd over de periode na 10 oktober 2018. Vanwege de verkoop heeft X dan geen eigen woning meer en is dus niet langer sprake van een eigenwoningschuld. De rechtbank oordeelt verder dat X ten onrechte € 1.549 aan rente voor een restschuld in aftrek brengt omdat dit bedrag ziet op de periode nadat X’ binnenlandse belastingplicht is geëindigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 15 december

Informatiesoort: VN Vandaag

420

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen