Rechtbank Oost-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de mogelijkheid voor de belastingrechter om maatwerk te leveren bij de toetsing van het kostencomponent van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Door tijdsverloop en een veranderende maatschappelijke context is het volgens de rechtbank noodzakelijk dat de Hoge Raad zich opnieuw buigt over de vraag of kosten van een naheffingsaanslag parkeerbelasting al dan (nog altijd) niet (tevens) een vorm van strafvervolging zijn conform art. 6 EVRM.

X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting bestaande uit € 3,71 parkeerbelasting en € 66,50 kosten naheffing. De vader van X heeft een fout gemaakt bij het activeren van de parkeerapp voor bezoekers. X verzoekt om coulance. De vraag komt op of het nog aanvaardbaar is dat de rechter in een concreet geval geen maatwerk kan toepassen?

Rechtbank Oost-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de mogelijkheid voor de belastingrechter om maatwerk te leveren bij de toetsing van de kostencomponent van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Deze vraag is relevant gelet op de recente ontwikkelingen in het bestuursrecht ten aanzien van de toetsing van overheidsbesluiten door de bestuursrechter. In de literatuur is bepleit dat die ontwikkelingen niet aan het belastingrecht voorbij zouden moeten gaan. De rechtbank vraag de Hoge Raad onder andere of de kosten naheffing nog altijd niet kunnen worden gezien als een strafvervolging in de zin van art. 6 EVRM. Indien dit niet het geval is, mag de belastingrechter dan in ieder geval wel rekening houden met de verwijtbaarheid van de gedraging die ten grondslag ligt aan de naheffing? Ook vraagt de rechtbank of de naheffing van parkeerbelasting een herstelsanctie is die kan worden getoetst aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur waaronder het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank schorst de behandeling van deze zaak totdat de Hoge Raad de vragen heeft beantwoord.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 5:21

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Gemeentewet 234

Gemeentewet 225

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 15 december

Informatiesoort: VN Vandaag

305

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen