Hof Amsterdam beslist dat niet aannemelijk is dat X, na een verzoek daartoe aan de heffingsambtenaar, is uitgenodigd voor een hoorgesprek. De hoorplicht is daarom geschonden.

De gemachtigde van X dient namens hem een pro forma bezwaarschrift tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting in. Daarbij verzoekt de gemachtigde om een termijn voor het aanvullen van de gronden en verzoekt hij om te worden gehoord. De motivering van het bezwaarschrift blijft uit. Op 22 augustus 2017 vraagt de heffingsambtenaar nogmaals om de nadere motivering en wordt een telefonische hoorzitting op 7 september 2017 aangekondigd. De heffingsambtenaar ontvangt geen motivatie en krijgt geen telefonisch contact met de gemachtigde, ondanks meerdere pogingen daartoe. Het bezwaar wordt daarom afgewezen. Volgens X heeft hij de brief van 22 augustus 2017 niet ontvangen en is hij nooit uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting. Na verwijzing door de Hoge Raad is in geschil of de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden.

Verwijzingshof Amsterdam verklaart het beroep van X alsnog gegrond. Dat de gemachtigde van X niet heeft gereageerd op telefoontjes van de bezwaarmedewerkers, is volgens het hof onvoldoende om het beroep niet-ontvankelijk of ongegrond te verklaren wegens misbruik van procesrecht. De heffingsambtenaar slaagt niet in het bewijs van verzending van de brief van 22 augustus 2017. Volgens het hof moet er daarom van worden uitgegaan dat deze brief niet is verstuurd en dat de gemachtigd niet is uitgenodigd voor een hoorgesprek. De hoorplicht is daarom geschonden. De zaak wordt terugverwezen naar de heffingsambtenaar met de opdracht om de gemachtigde alsnog te horen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 mei

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen