Belanghebbende, X, neemt in zijn aangifte IB/PVV 2011 een persoonsgebonden aftrek in aanmerking van € 2100 wegens uitgaven levensonderhoud van zijn uitwonende kinderen van 25 en 27 jaar. De inspecteur accepteert de aftrek niet. Als rechtbank Gelderland het daar mee eens is, gaat X in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de eigen inkomsten van de zoon en dochter, naar objectieve maatstaven bezien, voldoende zijn om zelf in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat beide kinderen in 2011 een inkomen genieten dat boven het bijstandsniveau ligt, dat de zoon nog studeert en dat de dochter aan het begin van haar werkzame leven staat.
Het hof oordeelt ook over de hoogte van de heffingsrente. X stelt dat de inspecteur te lang heeft gewacht met het opleggen van de aanslag, waardoor hem teveel heffingsrente in rekening is gebracht. Voor het opleggen van een definitieve aanslag geldt dat de inspecteur met zorgvuldigheid kennis moet nemen van de inhoud van de aangifte en bij twijfel over een gegeven in de aangifte, een nader onderzoek moet instellen. Op dit punt is de taak van de inspecteur meer omvattend dan bij het opleggen van een voorlopige aanslag overeenkomstig met de door de belastingplichtige zelf verstrekte gegevens. Een nader onderzoek kan ertoe leiden dat een onjuistheid in de aangifte aan het licht komt. De correctie daarvan bij de definitieve aanslag leidt tot heffingsrente over het bedrag van de correctie. Deze heffingsrente is dan een gevolg van de omstandigheid dat de belastingplichtige een onjuiste aangifte heeft gedaan. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 februari