Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat sprake is van een winstuitdeling van € 9,7 mln. Ten aanzien van dit bedrag maakt X bv niet aannemelijk dat zij een herinvesteringsvoornemen had, zodat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd.

X bv belegt in vaste activa en onroerende zaken. De aandelen van X bv zijn in handen van twee broers, ieder voor de helft. Op 3 maart 2011 draagt X bv de eigendom van een aantal onroerende zaken over aan haar aandeelhouders voor in totaal € 8,7 mln. In 2014 taxeert de rijkstaxateur van de Belastingdienst de onroerende zaken op € 18,2 mln. In 2015 stelt de FIOD, in verband met belastingfraude, een strafrechtelijk onderzoek in tegen X bv en de broers. De inspecteur legt vervolgens een VPB-navorderingsaanslag 2011 op waarbij een bedrag van € 9,7 mln alsnog als winst is aangemerkt. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het bedrag van € 9,7 mln terecht is aangemerkt als een winstuitdeling, maar dat X bv dit aan de HIR kan toevoegen.

Hof Amsterdam oordeelt ook dat de inspecteur aannemelijk maakt dat sprake is van een winstuitdeling van € 9,7 mln. De inspecteur maakt aannemelijk dat de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaken niet minder bedraagt dan € 18,2 mln en dat met de overdracht een vermogensverschuiving van X bv naar haar aandeelhouders heeft plaatsgevonden. Vervolgens stelt het hof, anders dan de rechtbank, vast dat X bv er niet in slaagt om aannemelijk te maken dat zij een herinvesteringsvoornemen had voor het gehele bedrag van de winstbijtelling. De aard van de onderneming, een actief vastgoedbedrijf dat belegt in onroerende zaken, is daarbij niet van doorslaggevend belang. Over de in 2011 - 2013 gedane investeringen waar X bv op wijst, merkt het hof op dat deze tot de voorraad van X bv zijn gaan behoren dan wel zijn overgenomen van een gevoegde vennootschap. Het vereiste investeringsvoornemen is dan niet aanwezig. De navorderingsaanslag is terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 31 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

319

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen