Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte is overgegaan tot herziening van de toeslag omdat zij bij de definitieve toekenning van de kinderopvangtoeslag in 2009 al op de hoogte was van de fraude bij het gastouderbureau. 

X ontvangt een op 11 december 2006 gedagtekende beschikking voorschot kinderopvangtoeslag over 2007 voor een bedrag van € 5736. Bij beschikking van 2 april 2007 herziet de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot naar € 0. Vervolgens wordt het voorschot bij beschikking van 29 juni 2007 herzien naar € 15.924. Daarna (met dagtekening 15 april 2009) berekent de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot definitief op een bedrag van € 15.636. Naar aanleiding van een bezwaar van X herziet de Belastingdienst/Toeslagen de toeslag op 19 januari 2011 opnieuw en wel tot een bedrag van € 9121. Bij beschikking van 24 januari 2012 wordt de toeslag herzien tot € 0. In beroep is in geschil of de Belastingdienst op 19 januari 2011 de hoogte van de toeslag terecht heeft herzien. Op grond van art. 6:19 Awb wordt het beroep mede geacht te zijn gericht tegen de herziene beschikking van 24 januari 2011.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte is overgegaan tot herziening van de toeslag omdat zij bij de definitieve toekenning van de kinderopvangtoeslag in 2009 al op de hoogte was van de fraude bij het gastouderbureau. De Belastingdienst beschikte op het moment van herziening dus niet over het vereiste nieuwe feit. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond, vernietigt de beslissing op bezwaar en herroept de herzieningsbeschikking van 19 januari 2011.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 21

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 6 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen