Rechtbank Arnhem oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. 

Na het overlijden van zijn vader op 16 oktober 2005 verkrijgt belanghebbende, X, onder meer aandelen in een bv met daarin 15 panden. Deze panden zijn aangekocht in de periode 1989 tot en met 2003, zijn met eigen vermogen gefinancierd en zijn gedurende lange tijd verhuurd geweest aan derden. In geschil is of X recht heeft op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet niet geldt voor de verkrijging van aandelen in een beleggings-bv, ook niet op grond van het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank oordeelt allereerst dat in de bv van de vader van X geen materiële onderneming wordt gedreven, zodat X naar de letter van de wet geen recht heeft op de regeling. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat ook het gelijkheidsbeginsel niet noopt tot toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. De rechtbank oordeelt dat de wetgever bij het vormgeven van de bedrijfsopvolgingsregeling niet de aan hem toekomende ruime beoordelingsruimte heeft overschreden. De rechtbank maakt uit de wetsgeschiedenis op dat het doel van de regeling is het voorkomen van liquiditeitsproblemen bij ondernemingen als gevolg van de heffing van schenking- of successierecht zodat het voortbestaan van de ondernemingen niet in gevaar komt. Bezien vanuit dat doel brengen erfrechtelijke verkrijgingen van ondernemings- en privé-vermogen verschillende risico's met zich mee en zijn zij als zodanig niet te beschouwen als gelijke gevallen, aldus de rechtbank. Ook als er wel sprake zou zijn van gelijke gevallen, dan bestaat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling, namelijk het stimuleren van ondernemerschap. De rechtbank merkt op dat haar oordeel niet verandert met de latere verhoging van het vrijstellingspercentage in het jaar 2005. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden [Vertaling] 14

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

Editie: 6 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen