De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam ten onrechte niet gemotiveerd heeft beslist op het uitstelverzoek voor de zitting dat door de gemachtigde van X is ingediend.

X komt in hoger beroep tegen navorderingsaanslagen IB/PVV en recht van successie en daarbij gegeven boetebeschikkingen. Hof Amsterdam verklaart de hoger beroepen van X ongegrond. De uitspraak vermeldt dat bij het onderzoek ter zitting op 19 juli 2022 aan de zijde van X niemand is verschenen, hoewel de gemachtigde overeenkomstig de wet is uitgenodigd.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam ten onrechte niet gemotiveerd heeft beslist op het uitstelverzoek voor de zitting dat door de gemachtigde van X is ingediend. De gemachtigde heeft op 16 juni 2022 een gemotiveerd uitstelverzoek ingediend voor de zitting van 19 juli 2022. Indien een belanghebbende tijdig en gemotiveerd een uitstelverzoek indient moet de rechter dat verzoek inwilligen tenzij hij oordeelt dat zwaarder wegende belangen aan uitstel in de weg staan. Dit oordeel moet de rechter in zijn uitspraak motiveren (HR 24 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:789, V-N 2019/26.21).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:56

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 maart

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen