De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Hertogenbosch essentiële argumenten van de inspecteur ten onrechte onbesproken heeft gelaten. Verder had het hof niet ongemotiveerd voorbij mogen gaan aan het verzoek van de inspecteur tot oproepen van een getuige.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een navorderingsaanslag IB/PVV die de inspecteur hem heeft opgelegd ter zake van de winst behaald bij de verkoop van een bouwproject. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de aanslag ten onrechte is opgelegd. Nu de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan en X niet te kwader trouw is, is navordering niet mogelijk.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Hertogenbosch essentiële argumenten van de inspecteur ten onrechte onbesproken heeft gelaten. Deze argumenten hadden betrekking op de stelling van de inspecteur dat X bij het doen van aangifte IB/PVV te kwader trouw was in de zin van art. 16 lid 1 AWR. Door de argumenten van de inspecteur niet te betrekken in zijn beoordeling van de vraag of X te kwade trouw was, is het oordeel van het hof op dit punt onvoldoende gemotiveerd. Het hof had daarnaast niet ongemotiveerd voorbij mogen gaan aan het gemotiveerde verzoek van de inspecteur tot het oproepen van getuigen. Hoewel de rechter alleen als hij dit zelf zinvol acht een getuige hoeft op te roepen (HR 13 maart 2009, nr. 43313, BNB 2010/4, V-N 2009/13.25), dient hij in de uitspraak wel melding te maken van het verzoek van een partij om een getuige op te roepen. In de uitspraak moet bovendien gemotiveerd worden beslist op dit verzoek. De mate waarin de beslissing motivering behoeft, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, aldus de Hoge Raad, die het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond verklaart en de zaak verwijst naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:63-3

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen